VVE Beleidsplan 2021/2022
INHOUD
1. Voorschoolse educatie
2. Wat betekent voorschoolse educatie voor het Wantij
3. Visie
4. Ontwikkelingsstimulering
4.1 De vier ontwikkelingsgebieden
4.2 Werken volgens thema
4.3 Omgaan met elkaar of sociaal emotionele ontwikkeling
5 Kindvolgsysteem “KIJK!”
5.1 KIJK! en de ontwikkelingsgebieden
5.2 Activiteitenplanning
5.3 Zo werkt KIJK! in de praktijk
5.4 Volgen en signaleren
6. Ouderbetrokkenheid
6.1 Ouderbetrokkenheid
6.2 Individuele contacten
6.3 Oudercommissie
6.4 Ouderbijeenkomsten
6.5 Klachtenprocedure
6.6 Recht op privacy
6.7 A.V.G.
7. Indeling van de ruimtes
7.1 Ruimtes
7.2 Materialen:
8. Aansluiting en overgang naar de basisschool
9. Beleidsplan
10. Indeling uren voorschoolse educatie
10.1 Uurverdeling peuteropvang
10.2 Uurverdeling van een doelgroep kind VVE in de peuteropvang
10.3 Inhoudelijke verdeling van uren
10.4 Inhoudelijke verdeling uren doelgroeppeuter
11. Kindratio en VVE
11.1 Geschoolde VVE-ers
11.2 Kindratio
12 Diploma’s
12.1 Diploma’s van medewerkers
12.2 Scholing VVE met de methode “Uk en puk”
12.3 Taaleis 3F
13. Opleidingsplan
14 Pedagogisch coach
15 Pedagogische beleidsmedewerker
16. HBO-er op de groep vanaf 2022
16.1 HBO-er op de groep
17 Samenwerking met andere belanghebbenden
Voorwoord
In dit algemene Voor- en Vroegschoolse Educatie –beleidsplan (VVE) staat beschreven op welke wijze Kinderopvang ‘t Wantij uitvoering wil geven aan de Voor- en Vroegschoolse Educatie.
Kinderopvang ‘t Wantij is een lokaal georiënteerde kinderopvang. We richten ons op de opvang van kinderen in Nes, Buren en omgeving. Naast kinderopvang bieden wij ook VVE-peuteractiviteiten voor de kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar aan.
De uitvoering van de dienstverlening van de genoemde kinderopvang stichting valt onder de verantwoordelijkheid en bevoegdheid van het bestuur. Het bestuur wordt gevormd door 5 leden. Het medezeggenschapsbelang van zowel ouders als medewerkers binnen de stichtingen is vertegenwoordigd in een oudercommissie.
Aan de Voor- en Vroegschoolse Educatie ligt een visie ten grondslag. Deze visie en de vertaling hiervan in doelstellingen zijn nader uitgewerkt in dit VVE-beleidsplan.
Dit VVE-beleidsplan is bestemd voor ouders, medewerkers, stagiaires, beleidsambtenaren, onderwijskrachten en andere belangstellende. Het VVE-beleidsplan geeft de gemeente als subsidieverstrekker inzicht in de doelstellingen en activiteiten welke met behulp van de verstrekte subsidie kunnen worden gerealiseerd. Ouders worden aan de hand van dit VVE-beleidsplan geïnformeerd over onze visie en ons VVE-aanbod zodat zij weten wat zij mogen verwachten. In het kader van voorschoolse educatie is het voor het basisonderwijs van belang te weten wat de peuteropvang/kinderopvang op dit terrein te bieden heeft.
Het VVE-beleidsplan is nooit af. Nieuwe ervaringen en nieuwe inzichten met betrekking tot de ontwikkeling van de kinderen en de begeleiding daarin zijn voor bestuur, medewerkers en ouders reden om dit VVE-beleidsplan te bekijken en indien nodig aan te passen.
Kinderopvang ‘t Wantij is sinds 1 augustus 2020 aangemerkt als VVE locatie. Het is van belang om de eventuele achterstanden vroegtijdig te signaleren en te bestrijden. Door het totaal programma van “Uk en Puk” en de KIJK!- registratie te gebruiken geven we vorm aan de voorschoolse educatie.
2. Wat betekent Voorschoolse educatie voor ‘t Wantij
Wij werken met het totaalprogramma “Uk en Puk” in combinatie met het observatie en registratiesysteem KIJK!.
Uk en Puk is een totaalprogramma dat zich richt op de brede ontwikkeling van het kind van 0 tot 4 jaar. Taalontwikkeling staat daarbij voorop: spreken, luisteren en uitbreiding van de woordenschat. Door activiteiten in een begrijpbare taal aan te bieden met een betekenisvolle situatie begrijpen kinderen beter waarover het gaat. Uk en Puk is een programma van 0 jaar en wordt in ‘t Wantij in de gehele opvang gebruikt.
Uk en Puk werkt met thema’s die aansluiten bij de belevingswereld van jonge kinderen. Bij elk thema zijn aansprekende activiteiten uitgewerkt voor 3 leeftijdsgroepen (0 – 1,5 jaar, 1,5 – 2,5 jaar en 2,5 – 4 jaar). Kinderen ontwikkelen zich op een speelse manier en de pop Puk helpt daarbij. Puk is het vriendje van de kinderen. Hij biedt troost en is een maatje bij wie de kinderen zich veilig voelen. Puk is de gehele dag aanwezig op de opvang. Ook Puk doet mee aan activiteiten maar Puk is ook wel eens moe en gaat lekker slapen.
De thema’s van Uk en Puk zijn:
1. Welkom Puk!
2. Wat heb jij aan vandaag?
3. Eet smakelijk!
4. Dit ben ik!
5. Reuzen en kabouters
6. Regen
7. Hatsjoe!
8. Knuffels
9. Oef, wat warm!
10. Ik en mijn familie
Het thema wordt gezamenlijk met de kinderen geïntroduceerd
en na een periode van enkele weken ook weer samen afgesloten. Al dan niet met een activiteit of iets wat de kinderen hebben gemaakt. De evaluatie van het thema vormt een vast terugkerend reflectiemoment waarbij verbeterpunten worden geformuleerd voor het aanbieden
van een volgend thema.
Ook worden ouders gestimuleerd om thuis vergelijkbare spelsituaties te creëren voor en met hun kind(eren). Thema gestuurde activiteiten, dagprogramma en inrichting voor elk thema hebben extra aandacht voor:
Belangrijke aandachtspunten voor pedagogisch medewerkers zijn:
Voor peuters die bijna naar de basisschool gaan is er een extra thema: “Ik ben bijna 4!” Hierin wordt de peuter voorbereid op de overgang van de kinderopvang naar basisschool. De kinderen die 3.5 zijn komen een extra ochtend naar de peuteropvang. Ze worden deze ochtend extra gestimuleerd. Ze krijgen extra activiteiten aangeboden die nauw aansluiten bij de basisschool.
3. Visie
Elk kind heeft een natuurlijke drang zich te ontwikkeling, kinderen volgen hun eigen ontwikkelingspad in eigen tempo. Om het ontwikkelingspad te begeleiden, te stimuleren en het kind te motiveren is het voor de pedagogisch medewerkers van belang om continue balans te vinden in de begeleiding die het kind nodig heeft.
Doelstelling: Vanuit het Rijk worden in het kader van het Onderwijsachterstandenbeleid gelden beschikbaar gesteld voor Voor- en Vroegschoolse Educatie. Doel hiervan is om kinderen al op jonge leeftijd zodanig te ondersteunen dat zij zonder of met een minimale achterstand op de basisschool kunnen starten.
Werkwijze: Als basis voor onze VVE werkwijze wordt gewerkt met de VVE-lesmethode “Uk en Puk”. Ter bevordering van de positieve effecten op de brede ontwikkeling van het jonge kind wordt aan alle kinderen vanaf 0 jaar, die gebruik maken van kinderopvang, het programma aangeboden.
Bij de themaplanning wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingsbehoefte en het ontwikkelingsniveau van kinderen. De medewerkers dagen de kinderen uit om iedere keer een stapje verder te komen in hun ontwikkeling. Deze stappen worden geregistreerd in observatie-instrument KIJK!. De pedagogisch medewerkers maken een passend activiteiten aanbod. Dit aanbod is afgestemd op het individuele kind, de groep en de kleinere groepjes. De pedagogisch medewerkers houden zo de ontwikkelingen bij en deze worden geregistreerd met behulp van de registratieformulieren van “Uk en Puk”
Peuters met een taalontwikkelingsachterstand worden extra ondersteuning aangeboden om achterstanden voor de start in groep 1 van het basisonderwijs te verminderen of zelfs op te heffen. Doelgroeppeuters met extra ondersteuning komen i 4 morgens i.p.v. 2 morgens naar de peuteropvang.
4. Ontwikkelingsstimulering
In de Kinderopvang 't Wantij werken we met de methode “Uk en Puk”, via deze methode maken de kinderen spelenderwijs kennis met heel veel handelingen, begrippen, emoties en gebeurtenissen uit het dagelijkse leven. De VVE valt onder verantwoordelijkheid van de gemeente. VVE richt zich op vier ontwikkelingsgebieden:
4.1 De vier ontwikkelingsgebieden
Rekenvaardigheid
Zoals het leren tellen, het meten en de oriëntatie in ruimte en tijd. Door met de kinderen samen te tellen lok je kinderen uit om lettertaal te gebruiken en reageer je op hun reacties. Als we fruit eten wordt er gevraagd: hoeveel appels liggen er om de schaal? Omdat je ze meeneemt in het kijken, zien en vertellen laat je ze kennis maken met de letters cijfers??. Door veel te herhalen op een speelse manier geef je ze de kennis mee van de letters. Voor de peuter hebben we al spelletjes en opdrachten, de kleinere kinderen doen mee met de kringgesprekken en volgen de oudere kinderen hierin.
Motorische ontwikkeling
Het ontwikkelen van grove en fijne motoriek staat hier centraal. Peuters ontwikkelen de eigen ik en raken zich steeds bewuster van zichzelf en de eigen gevoelens en behoeftes. Zij willen het liefst alles zelf doen en kunnen ook al een heleboel zelf: van het aantrekken van de sokken en schoenen tot fietsen op een driewieler. Kinderen maken zich zo zelfstandig allerlei motorische vaardigheden eigen. Daarnaast zullen kinderen in de peuterperiode gaan oefenen met het plassen en poepen op de wc, wat een uitdagende, leuke, maar ook spannende periode is voor kinderen. Wij stimuleren de motorische ontwikkeling van de peuter onder andere door:
✓ Het kind de ruimte te geven om lekker te ravotten. Het kind leert zo goed te rennen en te klimmen. Daarmee kan hij zich goed uitleven. We gaan daarom veel buiten spelen met de kinderen.
✓ Oefenen van de kleine motoriek door o.a. rijgen, knippen, kleuren en plakken
✓ De kinderen laten helpen bij het dekken van de tafel.
✓ Schmink het kind als een dier en laat hem de bijbehorende geluiden en bewegingen
maken.
✓ Wij bieden diverse constructiematerialen aan waarmee het kan bouwen.
✓ Wij bieden verschillende soorten knutselactiviteiten aan met diverse materialen. Naarmate het kind ouder wordt kan de activiteit een steeds meer opdracht gevende activiteit worden.
✓ Wij stimuleren het kind dingen zelf te doen, van zelf eten tot zelf aan- en uitkleden. Zeg tegen het kind dat hij het eerst zelf moet proberen. En dat je hem helpt als het niet lukt.
Sociaal-emotionele ontwikkeling:
Hierbij leren kinderen om te gaan met zichzelf en anderen: vertel, maak keuzes, help een ander. Peuters ontvangen al wat moeilijkere opdrachten, omdat het taalbegrip zich ook steeds meer uitbreidt. Wij stimuleren dit door bijvoorbeeld samen het speelgoed op te ruimen, waarbij kleine opdrachten worden gegeven aan de kinderen; “Stop jij alle auto’s maar in deze blauwe bak” of “leg jij alle groene ballen maar in deze witte mand”. Peuters kunnen al veel beter de gevolgen van hun acties inzien voordat zij iets doen, wat maakt dat zij steeds beter vooraf gaan nadenken voordat zij iets gaan doen. Het geweten van peuters ontwikkelt zich, wat maakt dat zij begrijpen waarom sommige dingen niet mogen.
Taalontwikkeling
De activiteiten stimuleren de mondelinge taalvaardigheid (spreken en luisteren). Door veel samen te praten lok je kinderen uit om taal te gebruiken en reageer je op hun reacties. Ook is er veel aandacht voor de woordenschat: per activiteit staan 10 woorden centraal, die door ‘doen’ echt betekenis krijgen. Aan de hand van kijk- en voorleesactiviteiten stimuleer je de woordenschat en het begrijpend luisteren. Vanaf 2,5 jaar krijgt het kind steeds meer inzicht in de regels van de grammatica. Ze leren in deze fase het verschil tussen enkelvoud en meervoud en hoe je dat toepast, uiteraard met de nodige foutjes (koe-en of autoen). De pedagogisch medewerkers begeleiden de kinderen in het toepassen van de grammaticaregels, door te herhalen wat zij vertellen in de juiste vorm, dus door bijvoorbeeld te zeggen: ‘’Heb jij dat lekker opgegeten?’’ nadat een kind verteld: ‘’Ik heb het opge-eet’’. Wij proberen de ontwikkeling van de taalvaardigheden zoveel mogelijk te stimuleren door veel te praten met de kinderen. Door heel veel wat wij en de kinderen doen, te benoemen, door, op een grammaticaal correcte manier, met de kinderen te praten. We lezen boeken voor en zingen liedjes. We doen ook spelletjes met kleuren en woorden en zorgen er zo voor dat het leuk is taal te leren!
4.2 Werken volgens thema
Wij werken met thema’s om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren.
We bepalen samen met de pedagogisch medewerkers de 6 thema's per jaar.
Het thema wordt gezamenlijk met de kinderen geïntroduceerd en na een periode van enkele weken ook weer samen afgesloten. Al dan niet met een activiteit of iets wat de kinderen
hebben gemaakt. De evaluatie van het thema vormt een vast terugkerend reflectiemoment waarbij verbeterpunten worden geformuleerd voor het aanbieden van een volgend thema. Thema gestuurde activiteiten, dagprogramma en inrichting voor elk thema hebben extra
aandacht voor:
Belangrijke aandachtspunten voor pedagogisch medewerkers zijn:
4.3 Omgaan met elkaar of sociaal emotionele ontwikkeling
De basis van al het handelen van de pedagogisch medewerker is het bieden van een gevoel van veiligheid aan het kind, dit doen zij onder andere door een sensitieve en responsieve houding, door veel te praten en uit te leggen en het hebben van respect voor de autonomie. Hierbij is een vertrouwensrelatie met de pedagogisch medewerker onmisbaar. Door de houding van de medewerker en de tijd om aan elkaar te wennen wordt deze vertrouwensrelatie opgebouwd. Vaste rituelen, ritme en regels zorgen er voor dat kinderen zich zeker voelen. Vanuit een veilige basis kunnen én durven zij de wereld te ontdekken en zullen zij zichzelf op allerlei ontwikkelingsgebieden gaan ontplooien. Persoonlijk contact met de pedagogisch medewerker, een vertrouwde omgeving en de aanwezigheid van bekende groepsgenootjes dragen bij tot het verkrijgen van een veilig gevoel. Kortom een veilige basis zorgt voor een emotioneel veilige situatie waarin het kind zich verder kan ontplooien in de persoonlijke ontwikkeling.
Structuur en grenzen stellen: Vaste rituelen, ritme en regels zorgen ervoor dat kinderen zich zeker voelen. Bij een duidelijk structuur is er voor een kind voorspelbaarheid in de dag, zij weten waar zij aan toe zijn en wat er gaat gebeuren. Regels en grenzen bieden kinderen duidelijkheid in wat er van hen wordt verwacht.
Structuur: Wij bieden opvang in vertrouwde groep. Er is een dagplanning met vaste eet-, speel- en slaapmomenten, hierdoor ontstaat er een duidelijke structuur voor de kinderen. Binnen de dagplanning zijn diverse rituelen die plaatsvinden. Denk hierbij aan zingen voor het eten of opruimen voor het aan tafel gaan. Daarnaast wordt er structuur geboden door de groepsregels. Deze regels worden positief onder de aandacht gebracht, bijvoorbeeld; ‘wij gaan aan tafel, laten jullie allemaal goed zien dat jullie op jullie billen kunnen zitten?’. Hiermee wordt de regel: ‘aan tafel zitten wij op onze billen’ op positieve wijze benoemd. Bij overschrijding van de grenzen worden kinderen hierop aangesproken.
Grenzen stellen aan gedrag van kinderen: Kinderen ontwikkelen zich in de jonge jaren zeer snel, zij dienen hierbij ook te leren dat er grenzen en regels gelden binnen diverse situaties. Aan kinderen wordt daarom niet alleen verteld wat ze wel of niet mogen doen, maar wordt ook uitgelegd waarom dat zo is. Op die manier hopen wij dat de kinderen intrinsiek gaan begrijpen waarom bepaalde dingen wel of niet mogen en die afweging steeds vaker voor zichzelf kunnen maken. Dit is een belangrijk proces om uit te groeien tot een gebalanceerd persoon en wij hopen daaraan te kunnen meedragen.
Daarnaast vinden wij het van groot belang om kinderen op een positieve wijze te benaderen daarom wordt door middel van positieve aandacht het gewenste gedrag gestimuleerd. Door de groepssituatie waarin kinderen meestal op vanzelfsprekende wijze meedoen met de groep is het corrigeren van kinderen veel minder een item dan in de thuissituatie. Wanneer een kind toch negatief gedrag vertoont zal de pedagogisch medewerker de volgende stappen ondernemen:
1. Je vertelt het kind wat wel mag. Tegen een kind dat spring op de bank zeg je: op de bank zitten we, op de grond mag je springen. Op deze manier wordt negatief gedrag omgebogen naar gewenst gedrag. Ook leg je je uit dat je van de bank af kan vallen en dat doet pijn.
2. Er wordt vervolgens gekeken naar het individuele kind en nagegaan wat de oorzaak van het gedrag zou kunnen zijn (niet lekker in zijn vel, verveling, onzekerheid, wijziging in de thuissituatie, ontwikkelingsproblematiek). De pedagogisch medewerkers kunnen op deze manier wellicht de oorzaak van het gedrag wegnemen of hier rekening mee houden zodat het ongewenste gedrag niet nogmaals wordt vertoond.
3. Wanneer een kind negatief gedrag blijft vertonen, zal de pedagogisch medewerker het kind op ooghoogte (gehurkt) op rustige, duidelijke wijze nogmaals aanspreken en duidelijk maken wat het gedrag is.
4. Bij een derde herhaling kan het kind zo nodig voor korte duur op een bepaalde vaste plek neergezet worden om hem even uit de bestaande situatie te halen, de zogenoemde Time-Out. Op deze Time-Out plek wordt het kind in de gelegenheid gesteld om na te denken over zijn of haar gedrag. De duur van de Time-Out hangt af van de leeftijd van het kind, die een minuut per leeftijd betreft: 1 jaar is 1 minuut, 2 jaar is 2 minuten, etc. Wanneer de tijd om is, gaat de pedagogisch medewerker met het kind in gesprek door de vraag te stellen of het kind weet waarom hij in de Time-Out zit en wat het kind beter kan doen (het gewenste gedrag). De Time-Out wordt altijd positief afgesloten in de vorm van een knuffel of een high-five. Wanneer dingen gevaar opleveren voor kinderen zal de boodschap kort en duidelijk zijn: Dit mag niet. In minder gevaarlijke situatie zal de leidster het kind vanuit zichzelf toespreken: ‘’Ik wil niet dat jij dit doet, want…/ Ik vind…’’. Verder zullen kinderen gestuurd worden door het belonen van gewenst gedrag en het gepast negeren van (ongevaarlijk) ongewenst gedrag: Liever tegen het kind dat lekker zit te eten zeggen: “Wat zit jij goed te eten!” in de hoop dat de buurman ook zijn vork weer ter hand neemt, dan deze buurman confronteren met zijn niet-eten. Indien een kind (plotselinge) gedragsverandering laat zien wordt er tevens naar een oorzaak gezocht (bijv. verandering van slaap- of eetgewoontes, de komst van een broertje of zusje enz.). De groepsleiding speelt hierop in en kan daar evt. in een spel of kringgesprek aandacht aan schenken. Goede oudercontacten zijn hierbij van groot belang, zodat er op de thuissituaties ingespeeld kan worden.
Passend reageren op de signalen van het kind. Wat voor een volwassene onbelangrijk kan lijken is voor een kind soms op dat ene moment het belangrijkste wat er maar is. Het tonen van interesse en begrip hiervoor zorgt ervoor dat het kind zich gehoord en veilig voelt. Als wij communiceren met kinderen gebeurt dit zoveel mogelijk op ooghoogte, waarbij de pedagogisch medewerker hurkt, bijvoorbeeld met zijn allen zittend aan tafel of op de grond. De pedagogisch medewerker maakt zichzelf op die manier gelijkwaardig aan het kind, zodat op één niveau gecommuniceerd kan worden. Ze maakt oogcontact en wacht bij vragen rustig de reactie van het kind af. Daarnaast luistert zij actief naar het kind, dit doet zij door te vragen, te knikken, iets te herhalen wat het kind zegt en het verhaal samen te vatten. Daarnaast vinden we het belangrijk dat de kinderen de gelegenheid krijgen om hun gevoelens zoals boosheid, angst, verdriet en vreugde te uiten. De leidster zorgt dat zij er is voor het kind, dat er ruimte en ook tijd is om te luisteren naar deze emoties. We nemen de gevoelens van de kinderen serieus: bij vallen niet ontkennen dat het pijn doet door te zeggen “je bent al zo’n grote jongen”. Huilen mag! We proberen het gevoel van het kind onder woorden te brengen. (Je vindt het niet leuk hè, dat papa nu weggaat, ik snap dat je daar verdrietig van wordt). Het kind moet zichzelf kunnen zijn, maar we leren het kind ook waar de grens is, wat wel en niet kan (je mag boos zijn, maar je mag niet slaan). Het is belangrijk dat de leidster, luistert, begrip toont, maar ook duidelijke grenzen biedt in de groep. We zijn ons ervan bewust dat je het verdriet van het kind ontkent door het kind af te leiden of iets anders aan te bieden, toch blijkt dit soms een nuttig instrument om het kind over zijn verdriet heen te helpen. Baby’s uiten hun gevoelens doorgaans door te huilen. De leidster zal de oorzaak van dit gedrag opsporen en, als het mogelijk is, wegnemen. Is er geen aanwijsbare reden, dan zal er gekeken worden naar een oplossing waar het kind zich het prettigst bij voelt. In zo’n situatie probeert de leidster het kind gerust te stellen door op een rustige toon tegen het kind te praten, te benoemen wat zij doet, de emoties van het kind te benoemen (wat ben jij verdrietig), en het kind de troost te bieden die het nodig heeft. Daarnaast vinden wij het van belang dat kinderen altijd kunnen terugvallen op de pedagogisch medewerkers, zij zijn tijdens vrij spel en activiteiten altijd toegankelijk. Dit uit zich doordat pedagogisch medewerkers altijd contact met alle kinderen van de groep houden door rustig rond te kijken en zo nodig te reageren op signalen van kinderen. De pedagogisch medewerkers hebben gedurende de hele dag een observerende houding, zij zien elk individueel kind en houden overzicht over de groep. Als een kind een signaal afgeeft, in mimiek, woorden of lichaamshouding reageren zij hierop door met het kind te praten en eventueel emoties te benoemen maar ook door een knuffel of ander lichamelijk contact te bieden als het kind hier behoefte aan heeft. Als pedagogisch medewerkers bij de kinderen weglopen, om bijvoorbeeld iets te pakken, dan benoemen zij aan de kinderen wat zij gaan doen alvorens zij van de kinderen/groep weglopen.
Respect voor de autonomie. Dit houdt in dat het kind zelf kan aangeven wat hij/zij prettig vindt en wat niet. Door kinderen aan te spreken op hun individualiteit en zelfstandigheid, krijgen kinderen de kans om dingen zelfstandig uit te proberen, initiatief te nemen, mee te denken en keuzes te maken. Hierdoor voelen kinderen zich gezien en gehoord als een eigen persoon en ontwikkelen zij verantwoordelijkheidsgevoel.
Praten en uitleggen. De pedagogisch medewerkers communiceren voortdurend met de kinderen waar zij hen voorzien van uitleg over het handelen van zowel henzelf als dat van de kinderen. Op deze manier worden de omgeving en gebeurtenissen die zich hierin afspelen voorspelbaar voor de kinderen. De pedagogisch medewerker benoemt zoveel mogelijk haar handelingen aan de kinderen. Zij vertelt de kinderen wat zij doet maar geeft ook vooraf aan wanneer zij iets van plan is om te gaan doen. Indien de situatie het toelaat wacht zij eerst de reactie van het kind af. Dit kunnen kleine verklaringen zijn zoals: ‘ik ga even fruit snijden’ tot verklaringen die iets zeggen waarom kinderen iets moeten doen zoals: ‘wij gaan met zijn allen opruimen zodat we daarna met zijn allen kunnen eten’.
5 . Kind volgsysteem “KIJK!”
5.1 KIJK! en de ontwikkelingsgebieden
Tijdens het werken met kinderen zijn wij uiteraard ook bezig met de ontwikkeling van kinderen. Om de ontwikkeling goed te kunnen volgen wordt er gewerkt met KIJK!. Dit is een observatie- en registratiesysteem. Met KIJK! volgen en registreren wij stap voor stap de ontwikkeling van kinderen van 0 tot 12 jaar. Zo weten we precies hoe ver de kinderen zijn in hun ontwikkeling en kunnen daar handig op in spelen met de handelingsgerichte tips en activiteiten van KIJK!. Zo krijgt elk kind nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden passend bij elk individueel kind.
Met KIJK! volgen we specifiek de volgende onderdelen:
5.2 Activiteitenplanning
We maken een activiteitenplanning rondom een thema waarbij we vanuit KIJK! ontwikkeldoelen kunnen formuleren voor individuele kinderen en voor de groep. Dit bespreken we met de VVE- coach. Samen evalueren we de activiteiten
en formuleren verbeterpunten voor de volgende planning. De observatielijsten worden ingevuld door de mentor die het kind gedurende de meeste momenten verzorgt. Binnen de kinderopvang hebben we drie mentoren. Samen met andere pedagogisch medewerkers worden
deze ingevulde lijsten besproken.
Wij proberen hierdoor een zo goed en zo breed mogelijk beeld van een kind te krijgen. Daarnaast worden tijdens de teamvergaderingen de ontwikkelingen van diverse kinderen besproken. Zo wordt iedereen op de hoogte gebracht van alle ontwikkelingen.
Mochten wij bepaalde bijzonderheden signaleren dan bespreken wij deze uitvoerig binnen het team. Zodra wij een duidelijk beeld hebben bespreken wij onze bevindingen met de ouders/verzorgers. Tijdens dit gesprek worden eventuele actiepunten in kaart gebracht. Indien de situatie externe hulp vereist zullen wij ouders doorverwijzen naar een instantie die hen verder kan begeleiden zoals het consultatiebureau.
5.3 Zo werkt KIJK! in de praktijk
Je
observeert kinderen tijdens speel- en werkmomenten(dit doe je door de lesmethode van “Uk en Puk” te gebruiken”) en verzamelt je bevindingen in het (digitale) dagboek. Je haalt hiermee eenvoudig de volgende gegevens naar boven:
Op basis van het groepsrapport en groepsoverzicht stel je het groepsplan op.
Voor een VVE-locatie geldt dat het ten minste een gestandaardiseerd observatie-instrument moet zijn om vroegtijdig (achterstanden) te signaleren op de verschillende ontwikkelingsgebieden.
5.4 Volgen en signaleren
Iedere peuter ontwikkelt zich op zijn eigen tempo en op zijn eigen manier. Bij de meeste peuters is geen reden tot bezorgdheid, maar soms kunnen er vragen opkomen over het gehoor, het gezichtsvermogen, de motoriek, taal- en spraakontwikkeling, de opvoeding en het gedrag. Tijdige signalering van een eventuele achterstand of ontwikkelingsstoornis maakt het mogelijk om advies en hulp in te schakelen waardoor de nadelige gevolgen zo beperkt mogelijk blijven. Ouders hebben de primaire verantwoordelijkheid voor hun peuter. Wanneer de ouders niets doen met het advies en geen verdere stappen ondernemen dan respecteren wij dat. Hierop is een uitzondering, bij een vermoeden van kindermishandeling wordt contact opgenomen met Veilig Thuis, voorheen het Advies en Meldpunt Kindermishandeling.
6. Ouderbetrokkenheid
6.1 ouderbetrokkenheid
De ouderbetrokkenheid heeft een positieve invloed op het leerproces van het kind, het is dan ook van belang om de ouders bij de thema’s te betrekken zodat de doorgaande lijn thuis ook wordt gestimuleerd. “Uk en Puk” biedt een speciale map aan ouders: “Uk en Puk thuis”. Ouders worden geïnformeerd via de nieuwsbrief wat het thema is en wat de onderdelen zijn. Verder worden er tips aangedragen over wat voor activiteiten er thuis gedaan kunnen worden en welke boeken er gebruikt kunnen worden. Tevens nodigen we de ouders 1 keer per jaar uit voor een 10 minuten gesprek om de voortgang van het kind te bekijken naar aanleiding van het kindvolgsysteem “KIJK”.
6.2 Individuele contacten
Wij hechten binnen de kinderopvang veel waarde aan persoonlijk contact met de ouders. Tijdens het brengen van het kind horen wij graag als er bijzonderheden zijn voor die dag. Het bespreken van bijzonderheden in de thuissituatie of hoe een kind geslapen heeft is erg belangrijk. Onze medewerkers kunnen namelijk aan de hand van deze informatie veel beter inspelen op de behoefte van het kind. Tijdens het halen vertellen onze medewerkers graag hoe de dag is verlopen, welke activiteiten het kind heeft uitgevoerd en of er bijzonderheden zijn geweest. Deze momenten zijn erg belangrijk, ook voor de kinderen. Indien ouders een apart gesprek willen met een van onze medewerkers kan daar natuurlijk altijd een afspraak voor gemaakt worden.
Tevens hebben we 1 maal per jaar een 10 minuten gesprek. Hier zullen we de ontwikkeling van het kind bespreken naar aanleiding van de observatie van het kind volgsysteem KIJK!.
6.3 Oudercommissie
De oudercommissie is vanaf 2018 opgestart. De doelstelling van een oudercommissie is:
6.4 Ouderbijeenkomsten
We houden 1 maal per jaar een ouderbijeenkomst. Hierover worden ouders tijdig op de hoogte gebracht d.m.v. de nieuwsbrief en/of per e-mail.
6.5 Klachtenprocedure
Het is voor ouders/verzorgers geen kleinigheid om hun kostbaarste bezit tijdelijk uit handen te geven en het vertrouwen te hebben dat begeleiding van hun kind goed gebeurt. Voor de leidster is de zaak om te trachten één en ander naar ieders tevredenheid te volbrengen. Het kan gebeuren dat er eens iets mis gaat in de communicatie tussen leidster en ouder/verzorger of dat bijvoorbeeld een ouder/verzorger niet helemaal tevreden is over de gang van zaken om wat voor reden dan ook. Ervan uitgaande dat een leidster sociaalvaardig is, zal zij voldoende tact en inlevingsvermogen bezitten om hier goed mee om te gaan. Het gaat namelijk om kinderen. Meestal ontstaat een klacht wanneer de communicatie moeizaam verloopt. Het behoort tot de taak van de organisatie om de communicatie weer op gang te brengen. Het uitgangspunt hierbij is dat de klacht serieus genomen wordt en dat het probleem zo snel mogelijk verholpen wordt. Het liefst door degene die in de eerste instantie bij de klacht betrokken is.
Wanneer een ouder/verzorger een klacht heeft over de wijze waarop een leidster het kind behandelt, dient de ouder/verzorger de klacht eerst bij de desbetreffende leidster neer te leggen omdat zij degene is die bij machte zou moeten zijn om een oplossing aan te dragen. Kunnen zij echter niet tot overeenstemming komen dan kunnen de leidster en/of de verzorger zich wenden tot de leidinggevende en vervolgens tot het bestuur.
Wil men niet deze procedure volgen dan kan er ook van een klachtenformulier gebruik gemaakt worden en dit formulier komt vervolgens bij het bestuur terecht en deze neemt vervolgens contact op met ouder/verzorger. Eventueel kan de klacht bij de klachtencommissie voorgelegd worden. Ook kunnen ouders rechtstreeks een klacht voorleggen bij de Geschillencommissie Peuterspeelzalen en Kinderopvang waar kinderopvang het Wantij bij geregistreerd staat. Meestal vinden er dan één of meerdere gesprekken plaats en wordt het probleem naar ieders tevredenheid opgelost.
Zie ook het “Klachtenprotocol”
6.6 Recht op privacy
Ouders/verzorgers kunnen verzekerd zijn van het feit dat er zorgvuldig wordt omgegaan met persoonlijke gegevens. De speelzaal registreert een aantal gegevens van het kind dat van belang is voor een goede opvang of die worden vereist door de GGD. Deze gegevens worden door de ouders/verzorgers ingevuld op het aanmeldingsformulier. Hierbij gaat het om informatie met betrekking tot bijvoorbeeld huisarts, telefonische bereikbaarheid op het werk en privé en een noodadres.
6.7 AVG
Ook binnen de KOV ‘t Wantij hanteren wij de Algemene Verordening Gegevensbescherming. De kindgegevens bewaren wij 5 jaar. Foto- en videomateriaal gebruiken wij niet voor derden. Ook versturen wij via het internetmedium geen foto’s aan ouders. Wij zullen 3 keer per jaar een foto maken van het kind. Deze foto’s laten wij ontwikkelen en geven de foto’s aan de ouders mee, de foto’s komen niet op de computer en worden op het fototoestel gelijk gewist.
7. Indeling van de ruimtes
7.1 Ruimtes
Binnenruimtes: De groepsruimte is zodanig ingericht dat de kinderen op een veilige manier kunnen spelen en ontdekken. De indeling van de groepsruimte biedt kinderen de mogelijkheid om zelf keuzes te maken. Er zijn allerlei hoeken gecreëerd zodat kinderen in kleine groepjes of alleen kunnen spelen maar ook kunnen ze kiezen in welk hoekje zij willen spelen. Zij kunnen kiezen om rustig te spelen in bijvoorbeeld de poppenhoek of voor een hoek waar zij een beweegl-spel kunnen doen. Het is flexibele en uitdagende indeling van de ruimte waarbij de zelfstandigheid van het kind gestimuleerd wordt en de ontwikkeling uitgedaagd. Het speelgoed wordt divers ingekocht, zodat er aan verschillende vaardigheden aandacht kan worden besteed. Zo is er speelgoed dat de motorische vaardigheden stimuleert (bijv. stapel- en magneetspelletjes), de cognitieve vaardigheden uitdaagt (puzzels, boekjes), rollenspel mogelijk maakt (keukenhoekje, poppen) en de fijne en grove motoriek oefent (bal, glijbaan). Op deze manier is er veel diversiteit en keuze voor de kinderen. Het speelgoed wordt uitnodigend uitgestald op kinderhoogte (voor zover mogelijk). Kinderen kunnen dan zelf kiezen waar zij mee willen spelen.
Buitenruimtes: Wij vinden het belangrijk dat kinderen vaak buiten spelen. We streven er naar om minimaal één keer per dag met kinderen die kunnen lopen naar buiten te gaan waar zij keuze hebben uit verschillende materialen en speelmogelijkheden. De buitenruimte is zodanig ingericht dat kinderen uitgedaagd worden om de wereld om hen heen te ontdekken en buiten iets te beleven maar waar ze tegelijkertijd ook veilig zijn. Zo liggen er op onze speelplaatsen bijvoorbeeld tegelmatten met valdempende werking om de speeltoestellen heen.
7.2 Materialen
In het dagritme zijn enkele vaste activiteiten opgenomen zoals het samen zingen en eten in de kring. Daarnaast is er veel ruimte voor de kinderen om zelf te spelen. Ons speelgoed staat op kindhoogte uitgestald en kinderen kunnen zelf kiezen uit een gevarieerd aanbod. Op vaste tijden worden activiteiten aangeboden om bezig te zijn maar ook om kennis te maken met allerlei materialen en spelletjes. De uitdaging zit in de variatie van het aanbod. Denk hierbij aan knutselactiviteiten, spelletjes, sensomotorische activiteiten (spelen met zand, water en klei) als ook bewegingsactiviteiten. Activiteiten binnen de peutergroep zijn, behalve vrij spelen waarin de fantasie en het samenspelen belangrijk zijn, ook gerichte opdrachten. Deze opdrachten zijn nooit verplicht, kinderen worden niet gedwongen om iets te maken of te doen. De pedagogisch medewerker maakt het werk ook niet af. Het is niet belangrijk dat het product iets voorstelt veel belangrijker is dat kinderen kennismaken met diverse materialen en leren om hun creativiteit te uiten. Het gaat dan ook om het proces en niet om het eindresultaat. Zo kan het zo zijn dat de boom van het ene kind eruit ziet als een cirkel met roze strepen en dat die van het andere kind eruit ziet als een bruine streep met gekleurde stippen.
8. Aansluiting en overgang naar basisschool
Voor peuters die bijna naar de basisschool gaan is er een extra thema: “Ik ben bijna 4!” Hierin wordt de peuter voorbereid op de overgang van de kinderopvang naar de basisschool. De kinderen die 3.5 zijn komen een extra ochtend naar de peuteropvang. Zij worden deze ochtend extra gestimuleerd. Ze krijgen extra activiteiten aangeboden die nauw aansluiten bij de basisschool tevens worden ze extra uitgedaagd in spel en activiteit. Daarnaast worden er ook verdiepende opdrachten en activiteiten aangeboden op de andere dagen dat ze op de peuteropvang komen.
Warme overdracht naar de basisschool, dat wil zeggen dat alle kinderen die gebruik hebben gemaakt van een vroegschoolse voorziening binnen onze stichting, overgedragen worden naar de groepen 1 van de Kardinaal de Jong school. De warme overdracht is vormgegeven middels het VVE traject,(Voor en Vroeg schoolse Educatie). Tijdens de overdracht wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van kinderen en aangegeven of het kind binnen de peutersopvang/kinderopvang extra begeleid is en het VVE- traject heeft doorlopen, logopedie heeft gehad of door een andere instantie is geholpen. De overdracht wordt vooraf gepland. De kinderen worden objectief overgedragen zonder enig vooroordeel. In het eindgesprek wordt met de ouders/verzorgers de overdracht naar school besproken de ouders krijgen de rapportage van KIJK! mee. De ouders/verzorgers kunnen deze overdragen aan de basisschool.
9. Beleidsplan
De beleidsmedewerker past elk jaar het plan zo nodig aan. Tijdens de 6 wekelijkse leidstervergadering komt het beleidsplan aanbod en wordt de Risico Monitor besproken. Door met elkaar te evalueren over de jaarlijkse uitvoering en nieuwe veranderingen blijven we ons zelf ontwikkelen.
10. Indeling uren voorschoolse educatie
10.1 Uurverdeling peuteropvang
Vanuit de gemeente zijn er 480 uur (16 uur per week) beschikbaar gesteld voor een kind vanaf 2 ½ jaar tot 4 jaar.
Dit betekend dat kinderen twee maal in de week naar de peuterspeelzaal komen van 08.15 tot 11.45 uur. De laatste 17 weken voordat ze naar de basisschool gaan komt er een ochtend bij van 08.15 tot 11.45 uur, zo kom je op het totaal van 480 uur.
10.2 Uurverdeling van een doelgroep kind VVE in de peuteropvang
Een doelgroep kind moet 960 uur behalen vanaf dat het 2.5 wordt tot 4 jaar. Dit richten wij zo in dat de peuter 4 morgens van 08.15 uur tot 11.45 uur naar de peuteropvang kan komen. De 34 weken voordat ze naar de basisschool gaan komen ze vijf ochtenden in de week zodat ze totaal op 960 uur komen.
In deze uren wordt een VVE-peuter extra ondersteund met de lesmethode van “Uk en Puk”. We observeren en registeren volgens KIJK!. Hier staan de richtlijnen in waar een kind aan moet voldoen. Alles gaat in overleg met ouders. Mocht de spraak/taal erg achterlopen dan zullen we adviseren om verdere stappen te ondernemen. Zo kunnen we adviseren om bijvoorbeeld een logopedist, een pedagoog of een andere instantie te raadplegen.
10.3 Inhoudelijke verdeling van uren
De peuters worden gebracht om 08.15. Er volgt een persoonlijke begroeting als de ouder(s) binnenkomen. De peuters morgen vrij spelen met het aanwezige materiaal en krijgen de ruimte om afscheid te nemen van hun ouder(s)/verzorger(s). Er volgt een gezamenlijk kringgesprek en hierna beginnen we met een gezamenlijke kringactiviteit. De peuters gaan aan de slag met het themagedeelte wat wordt aangeboden. Hierin komen diverse werkvormen aanbod zoals kleuren, verven, prikken, plakken etc. Daarnaast krijgen een aantal peuters (per toerbeurt)krijgen individueel of in een klein groepje activiteiten aangeboden.
Tijdens het gezamenlijke pauzemoment krijgen de peuters eten en drinken van ons aangeboden. De peuters zitten daarbij aan tafel en zingen vooraf een speciaal lied. Als het weer het toelaat gaan de kinderen dan naar buiten om te spelen. Ze kunnen spelen in de zandbak, op de glijbaan en met ander buiten materiaal. Bij slecht weer mogen de kinderen vrij spelen en/of worden er gezamenlijke bewegingsspelletjes gedaan waarbij er extra aandacht is voor de ontwikkeling van de grove en fijne motoriek. De peuters sluiten in een gezamenlijke kring het dagdeel af met een verhaaltje en een aantal liedjes. Om 11.45 uur worden de kinderen weer opgehaald.
10.4 Inhoudelijke verdeling uren doelgroep peuter
De doelgroep peuter draait inhoudelijke mee met de normale dagindeling van de peuteropvang. Met de observatie en registratie methode “KIJK!” kunnen we de ontwikkeling bij houden van de doelgroeppeuter. Hier komt bijvoorbeeld naar voren dat een doelgroeppeuter extra taalondersteuning nodig heeft. Met de lesmethode van “Uk en Puk” kun je hier extra aan werken en registreren in”KIJK!”. Zo krijg je een duidelijk en helder beeld van een doelgroeppeuter.
11. Kindratio en VVE
11.1 Geschoolde VVE-ers
Iedereen is bij ons VVE-geschoold vanaf juli 2021. Als we nieuwe pedagogisch medewerkers aannemen zonder VVE-certificaat zal de pedagogische medewerker naast een geschoolde pedagogische medewerker werken zoals de wet-IKK voorschrijft. Eén geschoolde VVE-er op 7 kinderen.
11.2 Kindratio
De kinderopvang heeft vaste pedagogisch medewerkers. De leidster/kindratio bedraagt 2 of 3 pedagogisch medewerkers met een maximum van 16 kinderen. De pedagogisch medewerker is eindverantwoordelijk voor het inhoudelijke aanbod, de werkwijze op de groep en het volgen van de ontwikkelingen van de peuters. De pedagogisch medewerker is ook degene die de oudergesprekken, behorend bij het kindvolgsysteem “KIJK!” voert. Bij eventuele zorgen omtrent de ontwikkeling is zij verantwoordelijk voor de contacten met ouders en leidinggeven van de kinderopvang.
In de vakanties werkt onze vaste inval kracht Vera. Zij kan inspringen op alle plekken. Ze is in het bezit van alle diploma’s die wenselijke zijn volgend de normen wet-IKK
Dagdelen | maandag | dinsdag | woensdag | donderdag | Vrijdag | Extra |
Ochtend | Rina Carmen | Rina Emmy Marianne | Rina Carmen | Rina Emmy Marianne | Laura Emmy Cynthia | |
Middag | Wilbranda Marianne | Wilbranda Cynthia | Laura Inge | Laura Inge | Wilbranda Emmy Cynthia |
12. Diploma’s
12.1 Diploma’s van medewerkers
Kinderopvang ‘t Wantij hecht veel waarde aan goed en bovenal gekwalificeerd personeel. Goed in de zin van opleiding en ervaring maar ook goed in de zin van enthousiast en gemotiveerd. De pedagogisch medewerkers zijn in het bezit van een Verklaring Omtrent Gedrag. Ouders mogen verwachten dat hun kinderen op een deskundige en vriendelijke wijze worden begeleid. Ook hebben alle medewerkers een goed afgeronde opleiding die past bij de norm ‘pedagogisch medewerker’. Tevens werken we binnen het team met twee HBO geschoolde medewerkers.
12.2 Scholing VVE met de methode
“Uk en Puk”
Conform de geldende wet- en regelgeving voldoen de pedagogisch medewerkers van de kinderopvang aan de vastgestelde opleidingseisen. Alle pedagogisch medewerkers zijn gecertificeerd voor het voeren van de methode “Uk en Puk”. Alle taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van iedere functie zijn vastgelegd in een functieomschrijving. Regelmatig worden medewerkers bijgeschoold op zowel pedagogisch gebied als ook op hun vaardigheden m.b.t. communicatie, BHV, enz. De pedagogisch medewerkers van de kinderopvang worden structureel geschoold om m.n. het VVE beter vorm te kunnen geven op het gebied van taalontwikkeling.
12.3 Taaleis 3F
Het is belangrijk om kinderen de juiste taalontwikkeling mee te geven. Dit doen we door een taalrijke omgeving te stimuleren.
Alle pedagogische medewerkers zijn in het bezit van de wettelijke taaleis niveau 3F. Een aantal medewerkers hebben dit behaald tijdens hun voor opleiding (HBO of pedagogische medewerker niveau 4 vanaf 2019 ) Ook de andere medewerkers hebben deze taal-eis behaald.
13. Opleidingsplan
Opleiding | Behaald | Wanneer Cursus Herhaling | WIE | Nog halen |
Kinder EHBO | 2021 | 2023 | Iedereen | |
BHV | 2021 | 2022 | Iedereen | Laura, Cynthia |
Meldcode kindermishandeling | 2019 | Marjanne | ||
Scholing Risico monitor | 2021 | Wilbranda | ||
Train de trainee Gezonde kinderopvang | 2021 | Wilbranda | ||
Cursus gezonde kinderopvang | 2021 | 2021 | Iedereen | |
KIJK! | 2021 | Marianne, Rina, Carmen en Wilbranda | ||
Babyspecialisatie | 2022 | Iedereen | ||
VVE “Uk en PUK” | 2021 | Iedereen | Eind juni | |
Taalscholing 3F | 2020 | Iedereen | ||
Cursus Seksualiteit Bij kinderen van 0 tot 12 | 2021 | Wilbranda | ||
Coaching opleiding | 2019 | Marianne en Wilbranda | ||
Coaching binnen Wantij | 2019 | Marianne en Wilbranda |
14. Pedagogisch Coach
De pedagogisch coach is gericht op het verbeteren van de pedagogisch kwaliteit van onze stichting en de professionele ontwikkeling van de pedagogisch medewerkers. De pedagogisch coach fungeert als spil tussen het pedagogisch beleid en de uitvoering hiervan. Zij begeleidt, coacht en stimuleert het ontwikkelingsproces van de medewerkers op pedagogisch gebied.
Er is geen minimum gesteld aan het aantal coachingsuren per pedagogisch medewerker. Ook is de wijze van verdeling van de coachingsuren over de pedagogisch medewerkers niet voorgeschreven. Er is wel een minimum gesteld aan het totaal aantal coachingsuren per kinderopvangonderneming: 10 uur x fte.
Beschikbare uren voor coaching in het jaar 2021 zijn, 2,9 FTE 29 uur per jaar 0.6 uur per week.
Dit is volgens de regels van(www.ratio.nl/rpb)
De coach zal met de pedagogisch medewerkers een coaching plan opstellen passend binnen de uren die ze hiervoor heeft. Bij ’t Wantij kijken we als team naar een gezamenlijk doel die past in het beleid van ’t Wantij en daarnaast werkt iedereen aan zijn individuele doel. Dit kan betrekking hebben op het teamdoel of de doel vraag kan betrekking hebben op de pedagogisch medewerker zelf.
De pedagogisch coach wordt gecoacht door de pedagogische beleidsmedewerker die ook in het bezit is van de het diploma als pedagogisch coach. Zij heeft hier 10 uren per jaar voor kijkend naar de FTE van de coach.
Elk individueel coachingplan wordt met een POP plan vastgelegd. (zie bijlage). Dit wordt met een sleutel vergrendeld op de computer. Het coaching plan blijft bij de coach en de pedagogisch medewerker. Tenzij de coachingvraag buiten het bereik van de coach ligt zal zij doorverwijzen naar derden. Ook als er scholing gewenst is zal de coach dit oppakken met de beleidsmedewerker.
De ouders weten via het beleidsplan en nieuwsbrief dat er vanaf september 2019 een coach is aangesteld: Marianne Oud. Ook weten ze wat het doel van de coach is binnen onze kinderopvang.
15. Pedagogische Beleidsmedewerker
Om de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker te berekenen is de volgende rekenregel van toepassing: (50 uur x het aantal kindercentra)
Op www.1ratio.pnl/rpb
staat de rekentool waarmee u het minimum aantal uren kunt berekenen, waarvoor edagogisch beleidsmedewerkers ingezet moeten worden.
De pedagogisch beleidsmedewerker is gericht op het actualiseren van het pedagogisch beleid binnen kinderopvang ’t Wantij. Zij bewaakt en borgt de invoering van het pedagogisch beleid en vertaalt deze naar de werkpraktijk onder andere door concrete activiteiten, methoden en instrumenten te ontwikkelen. De uren van de beleidsmedewerker worden naar eigen inzicht binnen de kaders ingezet.
Beschikbare uren voor beleidsmedewerker 2021 zijn: 100 uur per jaar (7.8 uur per maand)
Tijdens iedere vergadering behandelen we een stuk van het pedagogisch beleidsplan.
Zo weten we allemaal waar we over praten en staan de neuzen dezelfde kant op.
Als er een verandering is in het beleidsplan laten we dit weten via de nieuwsbrief weten en verwijzen we door naar het beleidsplan. Huisregels, richtlijnen en protocollen worden mee verstuurd.
Het VVE-beleid houdt de beleidsmedewerker goed bij. Als er regels in de wetgeving veranderen is de beleidsmedewerker hiervan op de hoogte en zal dit meenemen in de uitvoering.
De pedagogische beleidsmedewerker is ook als coach geschoold en zal de taak op zich nemen om de pedagogische coach te coachen. Dit gaat om 05.FTE per jaar. Er worden hiervoor 5 uren per jaar voor gerekend. Vanaf Juni 2017 is Wilbranda van der Meij beleidsmedewerker.
16. HBO-er op de groep vanaf 2022
16.1 HBO-er op de groep
De norm van 10 uur per doelgroepkind VVE betreft een rekenregel. Het is dus niet zo dat de werkzaamheden van de pedagogisch beleidsmedewerker één op één zijn terug te brengen op 10 uur per doelgroepkind. Het totaal aantal voorgeschreven uren per locatie mag door de opvangorganisatie naar eigen inzicht worden ingezet zolang de inzet gericht is op kwaliteitsverbetering van de beroepskrachten en het aanbod van de VVE op de groepen waar doelgroepkinderen aan deelnemen.
17. Samenwerking met andere belanghebbenden
Gemeente Ameland:
Kinderopvang ’t Wantij is een registreerde organisatie in de gemeente Ameland. Middels de subsidierelatie voor het peuteropvang als ook het VVE-aanbod is er sprake van een samenwerking tussen de gemeente Ameland en kinderopvang ’t Wantij.
Daarnaast is de samenwerking ook gebaseerd op een gedeelde maatschappelijke verantwoordelijkheid van beide organisaties. Kinderopvang ’t Wantij voldoet aan de wet- en regelgeving. De gemeente Ameland heeft een toezichthoudende taak t.a.v. de omvang, de kwaliteit en het functioneren van de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk. De gemeente heeft het toezicht op de kwaliteit gedelegeerd aan de GGD. Jaarlijks worden de kinderopvanglocatiesop Ameland geïnspecteerd. Het inspectierapport is openbaar, indien er tekortkomingen worden geconstateerd heeft de gemeente een handhavende verantwoordelijkheid.
Kinderopvang ‘t Wantij heeft ook nauwe contacten met Sociaal Cultureel Werk. Zo plannen ze 1 keer per jaar de thema’s van “Uk en Puk” zodat die eilandbreed op elkaar zijn afgestemd.
Het basisonderwijs:
De overdracht van peuterspeelzaal/kinderopvang naar de basisschool middels een warme overdracht en het overdrachtsformulier.
Contact met de jeugdverpleegkundige en jeugdarts (CJG):
De VVE-coördinator heeft periodiek contact met de jeugdverpleegkundige en jeugdarts (CJG) van het consultatie bureau om kinderen die door hen geïndiceerd zijn voor VVE op de peuterspeelzaal in beeld te krijgen.
VVE-beleidsplan 18 mei 2021